Een stabiel en voorspelbaar ODA-budget

De AIV bracht in maart 2024 op eigen initiatief een briefadvies uit over de wenselijkheid van een stabiel en voorspelbaar financieel kader voor de Nederlandse officiële ontwikkelingshulp (ODA).

De manier waarop in Nederland het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt vastgesteld, leidt tot dilemma’s. Aanpassingen zijn volgens de AIV wenselijk om als land betrouwbaar en effectief bij te kunnen blijven dragen aan de aanpak van mondiale uitdagingen en onze rol in een geopolitieker Europa en een meer verdeelde wereld effectief te spelen.

Volgens internationale afspraken dient Nederland minimaal 0,7% van het bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. De daadwerkelijke financiële ruimte ligt echter al jaren veel lager en fluctueert bovendien sterk, onder meer door diverse toerekeningen zoals de kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers en de niet-militaire steun aan middeninkomenslanden die mogen worden gerapporteerd als officiële ontwikkelingshulp en daarmee direct concurreren met de inzet van de Nederlandse hulp aan de armste landen.

Wat de AIV betreft kan de kern van de huidige ODA-systematiek worden behouden, maar zijn aanpassingen wenselijk om fluctuaties te beperken en de voorspelbaarheid van het budget te vergroten, wat de doelmatigheid en doeltreffendheid van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking ten goede komt. De AIV beveelt in het advies het kabinet onder andere aan het ODA-budget te borgen op een niveau dat hoog genoeg is om de gestelde doelen te bereiken, waarbij de internationale norm en afspraak van 0,7% als ankerpunt wordt aangehouden, zonder tussentijdse aanpassingen op basis van nieuwe economische prognoses te doen. Ook wordt voorgesteld een limiet in te voeren voor toegerekende kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers, naar het model van Zweden, om plotselinge bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking te voorkomen.